Katinka Lansink-Dodero weet alles over de Peruaanse keuken. Vorig jaar sprak ik haar al eens uitgebreid over ceviche. Toen zeiden we tegen elkaar dat we écht een keer samen gingen koken. Deze zomer was het eindelijk zover!
Voordat we aan de slag gingen met Pulpo al Olivo en Ceviche Classico werd er eerst geproefd van een mooie selectie pepers. Peru kent namelijk een grote variëteit aan pepers. Zowel de duurste als de grootste peper ter wereld groeien in Peru. Die grote, de lijkt wel wat op een paprika. “Maar hier wil je je tanden niet zomaar inzetten!” lacht Katinka. “Het is de rocoto. Die groeit in de Peruaanse hooglanden en is ontzettend goed voor je darmflora.” Maar de bekendste peper van Peru is de Aji Amerillo. “Aji betekent peper, Amarillo betekent geel. De peper wordt vaak gemalen en dan wordt de kleur oranje. Deze peper wordt vaak gebruikt voor de aroma.”

In Peru groeien maar liefst 50 soorten mais. We proeven er vandaag drie. De eerste is een gedroogde variant. “Dit is het nootje op de bar. Hij wordt gepoft en met zout wordt hij dan overal gegeten. Zonder zout wordt hij ook in ceviche gebruikt, voor de crunch.” De grote paarse variant proeven we in de vorm van een snoepje. “Met onder andere kaneel, kruidnagel en ananas. Mijn neefjes en nichtjes zijn er gek van.” De choclo zet je eerst op het verkeerde been: het is net een peulvrucht. “Die wordt gebruikt voor tamales, maar hij zit ook in de ceviche.”

Natuurlijk werd er die middag ook gekookt: Ceviche classicó en pulpo al olivo. Twee klassiekers uit de Peruaanse keuken. En wil jij nog meer van die klassiekers koken? Check dan Katinka’s boek Mi Casa Peru voor nog meer heerlijkheden uit Peru.
